Bewegingsonderwijs áán kinderen impliceert een leerkracht-gestuurde omgeving, waarin de leerkracht de bepalende factor is voor wat er gedaan wordt en hoe dit wordt aangeboden.
Bij bewegingsonderwijs ván kinderen lijken het initiatief en de leiding bij de kinderen te liggen.
Alsof alleen zíj de eigenaar zijn van wat er gebeurt in de les en welke doelen er nagestreefd worden.
Binnen bewegingsonderwijs mét kinderen ontstaat een leeromgeving waarin samen met de
leerkracht vorm gegeven aan de les
Buiten spelen is leuk! Dat is de reactie van bijna alle kinderen. Buiten spelen is echter veel meer dan alleen maar leuk. Buiten spelen is van groot belang voor de ontwikkeling van een kind. Buitenspel is een moment van de kinderen. Het moet een moment zijn waarin de kinderen zelf voor keuzes komen te staan en die met elkaar moeten afwegen. Wij beweegprofessionals zijn ervoor om op het juiste moment de juiste vragen te stellen en de context waarin ze spelen betekenisvol genoeg te maken.
Dit is het zesde en laatste artikel van een serie over bewegingsonderwijs met kleuters.
In het eerste en tweede deel kwamen de doorgaande ontwikkelingslijnen, het uitgangspunt van de totale ontwikkeling en de grote diversiteit tussen kleuters aan de orde.
In het derde deel is ingegaan op de speelkriebels en de relatie met vakinhoudelijke principes. Deel 4 stond in het teken van de criteria voor een goede bewegingsles en in deel 5 werden verschillende theoretische aspecten praktisch uitgewerkt.
Bewegingsonderwijs is een vak apart, werken met kleuters een apart vak. De combinatie van die twee verdient een eigen boek. Een bundeling van theoretische kennis, praktische inzichten en bruikbare tips over kleuters: het hoe en waarom van bewegingsonderwijs, de ontwikkelingsmogelijkheden van het jonge kind leren snappen, en vooral ‘kleuters in beweging’ vakkundig begeleiden.
Doorgaande lijn
De lagere school heet ‘basisschool’ sinds de Wet op het basisonderwijs (1985).
Bewegen kan leuk, stimulerend en uitdagend zijn. Wat maakt nu dat deze positieve kwalificaties regelmatig worden verbonden aan het bewegen en daarmee aan het onderwijs in dit bewegen?
Hoe kun je er nu voor zorgen dat bewegen niet alleen leuk en uitdagend is, maar ook inspirerend? Wat vraagt dit van de invulling van jouw lessen?
Waar leg je accenten leggen zodat iedere leerling aan bod komt? Hoe doe je recht doen aan de grote diversiteit van beweegniveaus, motieven, belevingen en beweegredenen?